vol op het orgel

Om acht uur in de ochtend zitten we aan de bubbels; de dag begint feestelijk in de Oude Kerk. De man voor wie we komen – een ietwat shabby ogende zeventiger, rode hoed, kleurrijke sjaaltjes over de bourgondische buik – zit pontificaal in het middenpad aan een tafeltje, naast een geïmproviseerd ‘altaar’ van teddyberen en knuffels. Charlemagne Palestine begint zijn ceremonie (niet ‘performance’ zeggen!) zoals immer met een goed glas cognac. Terwijl uit het kerkorgel alvast een zachte drone klinkt, neemt hij ruim de tijd om te vertellen waar hij vandaan komt, wat zijn band met Amsterdam is en wat hij vandaag gaat doen. Dan tikt hij twee glazen tegen elkaar bij wijze van klankschalen en zet het op een zingen. Trage, Jiddisch aandoende melodieën klinken steeds luider door de goedgevulde kerk. ‘Mooi’ is het niet, bijzonder des te meer. Palestine tikt nog een keer de glazen tegen elkaar en loopt, met medeneming van zijn glas cognac, de trap op naar het grote orgel – “the largest synthesizer in the world”.

En dan klinkt er een lange, steeds vollere orgeldreun. Door houten latjes tussen de toetsen te steken kunnen de orgelklanken tot in het oneindige worden aangehouden. Palestine bouwt laag voor laag een geluidsmuur op en zoekt daarbij naar combinaties van tonen en registers die schuren, die de klanken doen vibreren en pulseren. Boventonen en microtonaliteit, daar gaat het om. Het volume zwelt aan, en het wordt steeds duidelijker waarom deze minimalist zichzelf liever maximalist noemt. Halverwege valt in één klap de helft van het geluid weg en klinkt het begin van een rudimentaire melodie, maar voordat die kan beklijven worden er alweer nieuwe klanklagen gestapeld. Gelukkig maar, want het massieve geluid is uiterst weldadig. Na wat een lang aangehouden slotakkoord blijkt te zijn stopt het orgel plotsklaps; het heeft dan pakweg veertig minuten geklonken. De meester maakt vanaf de balustrade het geheel af met een paar laatste zanglijnen en heft nog één keer het cognacglas. Het was goed, het was bijzonder. Laat de lente maar beginnen.