Nick Cave heeft een nieuwe plaat uit: Ghosteen. Die gaat over rouw; over hoe om te gaan met verlies en verdriet. Helaas valt het resultaat wat ons betreft samen te vatten als spiritueel gezever. Niet dat we daar per se iets tegen hebben: de door Hare Krishna geïnspireerde liederen van Alice Coltrane bijvoorbeeld zijn bloedmooi en schallen hier regelmatig door de tent. Maar waar voormalig underground-koning Cave ons vroeger zo effectief de diepte en duisternis introk (en wat was het daar fijn toeven!) slaagt hij er met Ghosteen niet in om ons in de tegenovergestelde richting – die van Het Licht – te leiden: daarvoor zijn de door synthesizers gedomineerde songs te soft, te clean en gewoonweg te kitscherig.
Hoe het ook kan horen we van Michael Gira. Die timmert net als Cave ook alweer zo’n veertig jaar aan de weg met zijn beukorkest Swans en heeft zich daarbij evenmin het zonnetje in huis getoond. En net als Cave komt Gira met zo ongeveer de meest ingetogen plaat van zijn carrière op de proppen – Swans’ Leaving Meaning – en die weet ons wél mee te slepen. Het titelnummer bijvoorbeeld is een lange, repetitieve, dreunende en verheffende chant; een reis naar een Zekere Staat van Zen/Zijn die wat ons betreft gerust drie keer zo lang had mogen duren dan de huidige tien minuten. Hier en daar sleept de tweede helft van het album zich misschien ietwat voort, maar met Leaving Meaning bewijst Gira dat een stapje terug geen stap achteruit hoeft te betekenen.