Wladimir Zwaagstra was een van de pakweg twintig kunstenaars wier werk we toonden in de tentoonstelling Less Is More in Factor IJ, alweer een jaar geleden. Bij de opening waren enkele familieleden van de in 2019 overleden kunstenaar aanwezig. Zij nodigden ons uit om eens te komen kijken naar wat zij zoal van Zwaagstra in huis hebben. Daar bleek meer dan genoeg moois tussen te zitten voor een vervolg-expositie. Toen ook Factor IJ zich enthousiast toonde en het stadsdeel bereid was e.e.a. financieel te steunen, selecteerden we samen met de familie de mooiste werken uit Zwaagstra’s meest minimalistische en veruit beste periode: de jaren ’70 en ’80.
Na zijn studie aan wat later de Gerrit Rietveld Academie werd genoemd, werkte Wladimir Zwaagstra (Amsterdam, 1937) enige tijd in een losse en ‘wilde’ stijl, verwant aan het Amerikaanse abstract expressionisme. Gaandeweg begon hij die wilde stijlelementen af te kaderen, te ‘bedwingen’, met strakke buitenvormen en/of kaarsrechte lijnen. Het was het begin van een ontwikkeling die rond 1970 leidde tot pure geometrische abstractie. Zwaagstra vond zijn draai in deze stijl en zou die bijna twintig jaar blijven hanteren. En niet zonder succes: zijn schilderijen en zeefdrukken werden steeds meer gewaardeerd en verkocht.
Zwaagstra kon zijn stijgende ‘marktwaarde’ steeds minder goed rijmen met zijn socialistisch-communistische opvattingen. (Naar verluidt bewonderde Zwaagstra Lenin en háátte hij de consumptiemaatschappij. Of die rechtlijnige overtuigingen een verband hebben met de strakke vormentaal in zijn werk, daarnaar kunnen we alleen maar gissen.) Hij verruilde de grote stad voor Friesland en werkte de rest van zijn leven in relatieve luwte. Drie jaar geleden, na een lang ziekbed, overleed hij.
Zwaagstra’s concrete kunst uit de jaren ’70 en ’80 wordt gekenmerkt door composities van strak opgezette, monochrome vormen in zwart-wit of een beperkt aantal kleuren. Het haakt aan bij de in die jaren en vogue zijnde, voornamelijk Amerikaanse, hard edge– en minimal art. Soms komen er optische effecten in voor, wordt diepte gesuggereerd – het werk heeft dan raakvlakken met de optical art. Zwaagstra werkte graag groot. Kleinere schilderijen waren vaak voorstudies voor veel forsere exemplaren. Twee bij twee meter was geen uitzondering. (“Ik moet altijd van die grote jongens maken.”) Die schaalvergroting wérkt: het is minimal to the max, het is maximaal minimaal.
Maximaal Minimaal | schilderijen en zeefdrukken van Wladimir Zwaagstra
14 oktober t/m 12 november | Factor IJ, Pampuslaan 11 (IJburg) Amsterdam
In 1975 had Zwaagstra een solo-expositie in Museum Fodor te Amsterdam.
Deze stalen sculptuur uit 1989 staat, zij het behoorlijk overwoekerd, vlakbij de Gaasperplas in Amsterdam Zuid-Oost.