Het regende al de hele dag pijpenstelen – en dat was om 19.30 uur niet anders. Toch meldden zich, tot onze verrassing en vreugde, enkele tientallen geïnteresseerden op het Van Limburg Stirumplein voor de opening van Maskerade. Na een glaasje bubbels en enkele welkomstwoorden namen we het gezelschap op sleeptouw door de Van der Hoopstraat, de Van Hallstraat, de Kemperstraat en de Fannius Scholtenstraat en hielden halt bij elke van ‘onze’ elf etalages. Zes van de zeven deelnemende kunstenaars (Hoax moest helaas afzeggen) gaven een korte toelichting op hun werk en beantwoordden vragen; Klaas de Jonge – wat een goeie spreker is die man toch – vertelde het één en ander over de maskers uit zijn collectie Africana. Gaandeweg regende het minder en werd de karavaan groter; tegen de tijd dat-ie echt uit elkaar dreigde te vallen waren we bij de laatste etalage aangekomen (en was het droog). De vele enthousiaste reacties deden ons deugd – vooral die van de kunstenaars en van Klaas de Jonge, die aangaven erg tevreden te zijn met de manier waarop we hun objecten hebben geplaatst en gecombineerd.
En toen was het tijd om ons naar Zaal 100 te begeven, een paar straten verderop, voor het tweede deel van de avond: het Maskerade-openingsconcert. De opkomst was uitstekend: geen zitplaats bleef leeg. Het trio Oscar Jan Hoogland (elektrisch clavicord), Frank Rosaly (drums) en Mola Sylla (zang, ngoni en duimpiano) speelde een vrijwel geheel geïmproviseerde set met nauwelijks melodie maar des te meer ‘spanning’. De über-geconcentreerde, ver over zijn kit hangende en met de ogen dicht spelende Rosaly zette zo nu en dan de uiteinden van zijn drumstokken haaks op zijn grote bekken en begon figuren te trekken alsof hij in een onzichtbaar schrift kalligrafeerde – en genereerde daarbij piepende boventonen. De Senegalees Sylla zong als een traditionele griot of scatte op jazz-achtige wijze. Hoogland tenslotte haalde de meest bizarre geluiden uit zijn aftandse clavicord en stal de show met een lange, loeiende ‘sirene-solo’ uit zijn megafoon. Al met al niet de makkelijkste muziek die hier werd gemaakt, maar het muisstille publiek bleef er de volle drie kwartier van in de ban.
Trio nummer twee (met daarin de helft van The Ex!) Arnold ‘Zea’ de Boer (zang en gitaar), Andy Moor (gitaar) en Afework Nigussie (zang en masinko) bracht een veel melodieuzere en meer groovende set op basis van traditionele Ethiopische liederen en enkele Zea-songs. Die twee uitersten versmolten schijnbaar moeiteloos, zoals in de uitgesponnen versie van Bourgois Blues, waarin Arnolds gortdroge zang en Nigussie’s geëxalteerde, alle kanten uitwaaierende zanglijnen elkaar afwisselden. Nigussie, gezegend met een geweldige podiumuitstraling, bespeelde moeiteloos het publiek: tot twee keer toe wist hij ons te verleiden tot het klappen van het ritme en kreeg het voor elkaar dat we ons niet als klapvee maar als een volwaardig percussie-instrument voelden. Andy Moor speelde ondersteunende en voor zijn doen ingetogen gitaarpartijen: de echte noise bewaarde hij voor het slotakkoord. Wij zaten in een hoekje en vonden het allemaal geweldig: de avond (toch een beetje óns feestje) kon wat ons betreft al lang niet meer stuk. Iedereen die weer en wind heeft getrotseerd en naar rondleiding en/of concert is gekomen: fijn dat u er was!
(foto’s Gert Verbeek)