kreatief met stro

Alweer Anselm Kiefer? Het filmportret door Wim Wenders en de tentoonstelling in Museum Voorlinde liggen nog kakelvers in het geheugen. Is dit een staaltje slechte timing van het Stedelijk- en Van Gogh Museum? Of juist een slimme zet om de recentelijk flink toegenomen bekendheid van de oude meester in een harde knaken om te zetten? En, belangrijker: kan Kiefer ons nog verrassen? We laten de lentezon voor wat het is, betalen zonder morren de toeslag, trotseren de kluisjesterreur in het Van Gogh en gaan naar Sag mir wo die Blumen sind.

Het Van Gogh toont zo’n tien gigantische Kiefer-doeken, stuk voor stuk gekenmerkt door centimeters dikke lagen verf en veel, héél veel stro. De inspiratie voor deze tamelijk recente werken – en daarom hangen ze natuurlijk hier – komt van de landschapsschilderingen die Vincent van Gogh in Arles maakte. Enkele van die Van Goghs hangen tegenover het geweld van Kiefer – en wat lijken ze plots klein! Sommige Kiefers zijn vrij letterlijke interpretaties van schilderijen van Van Gogh: diens landschap met kraaien zien we meerdere keren terug, en zelfs het beroemde Starry Night is nagemaakt. Maar dan dus in megaformaat. Kiefers Starry Night oogt door een overdaad aan kopergroen en bladgoud veel te decoratief en daarmee ronduit kitscherig. In een ander werk wordt bij wijze van found object een zeis ingezet, en ook dat had-ie beter niet kunnen doen. Maar de rest is top.

(The Guardian had nauwelijks een goed woord over voor deze tentoonstelling: Kiefers megalomane werk zou in het niet vallen bij de authenticiteit van Van Gogh. De vraag is echter of je – zelfs nu ze samen worden getoond – die twee wel met elkaar kunt vergelijken. Er zitten honderd jaar artistieke Sturm und Drang en twee wereldoorlogen tussen beider oeuvres; hoe anders zijn we niet naar kunst gaan kijken in die tijd? Van Gogh en Kiefer zijn beiden een product van hun tijd en daarmee twee los van elkaar staande, onvergelijkbare grootheden. Vinden wij dan, hè…)

Het Stedelijk toont enkele oudere werken uit de eigen collectie, zoals het beruchte Innenraum en, ook fijn om weer eens te zien: Voyage au bout de la Nuit, de bommenwerper die van loden bladzijden (b)lijkt gemaakt. Rondom het trappenhuis is het grootste werk van allemaal gesitueerd: een gigantisch tableau-in-delen van in totaal misschien wel vijftig meter breed, uiterst actueel (want: oorlog, oorlog, OORLOG!) maar zeker niet het beste dat getoond wordt. Naast voldoende bladgoud en goudverf om de huidige bewoner van het Witte Huis een natte droom te bezorgen, zien we dikke lagen (echte) uniformen, mensfiguren (hé, waar komen die plotseling vandaan?) en bergen rozenblaadjes. Zelfs voor Kiefer-begrippen vinden we dit over the top (en dat wil wat zeggen!) Verder zien we enkele doeken uit de Van Gogh-serie: heel veel meer stro, meer zeisen, een paar hakbijlen. Het laatste werk is een soort film-ontwikkelkast op reuzenformaat: tientallen rollen ‘film’ van lood dwarrelen naar beneden in een bijna zes meter hoge installatie waarvan je niet wil weten hoeveel die weegt. Op elke filmrol zijn reeksen zwart-witfoto’s geplakt van Kiefers atelier en eerdere kunstwerken. Maakte de kunstenaar met dit Steige steige, sinke nieder een altaar voor Zijn Eigen Megalomane Zelf? Het zou ons niet verbazen.

Voor wie het werk van Anselm Kiefer al wat langer kent is de verrassing is er natuurlijk vanaf, maar Kiefer blijft een geweldenaar. Overdaad is zijn belangrijkste stijlmiddel. ’s Mans testosteronkunst beoogt vóór alles te imponeren en in twee van de drie gevallen dóet het dat ook. Sag mir wo die Blumen sind verdient dan ook beter dan de ironische titel boven dit stukje.


Op de foto’s helemaal bovenaan: O Halme der Nacht (2019-2021)
Verder: Die Krähen (2019) | Voyage au bout de la Nuit (1990) | Steige, steige, sinke nieder (2024) | idem, detail