In de Giardini staan liefst dertig paviljoens, één centraal paviljoen naast die van 29 landen. Dat is niet of nauwelijks te doen op één dag dus de tweede helft van Christine Macels Viva Arte Viva-expositie in het centrale paviljoen hebben we, de Arsenale indachtig, laten schieten ten faveure van de landenpaviljoens. Ook de veelgeroemde performance in het Duitse paviljoen slaan we over als we horen dat we er meer dan een uur voor in de rij moeten staan. En dan nog blijft er veel, té veel over. Elk land biedt een eigen doorwrochte presentatie die in vrijwel alle gevallen begint met een uitgebreide inleidende tekst in niet het makkelijkste Engels. De eerste tien, vijftien keer nemen we er de tijd voor om die tekst aandachtig te lezen en aldus voldoende voorbereid de tentoonstelling in te gaan, maar gaandeweg begint de vermoeidheid zijn tol te eisen en nemen concentratie en geduld af. De hoogtepunten van deze laatste Biënnale-dag zitten ‘m wat ons betreft dan ook in het begin ervan – maar dat zegt dus feitelijk niks over de kwaliteit van de rest. Niettemin kunnen we stellen dat het gebodene nogal wisselt: het Slowaakse paviljoen durft het aan om een soort Efteling-kitsch te presenteren met een aantal lichtgevende plastic zwaantjes voor een projectie van water. De zeer hoogdravende tekst erbij is onbedoeld hilarisch. Wél leuk bedoeld is de interactieve installatie One Minute Sculptures van Erwin Wurm in het Oostenrijkse paviljoen: alledaagse attributen als een stoel, een tafel, een koffer en een caravan gaan vergezeld van eenvoudige instructies als ‘leg uw hoofd op dit stoelkussen’ of ‘steek uw been door dit gat’. Resultaat: drommen serieuze kunstliefhebbers die zich enthousiast in de meest onzinnige poses laten fotograferen. Voorwaar a sight to behold.
Hoogtepunten wat ons betreft: het Amerikaanse paviljoen met Tomorrow Is Another Day, waarin Mark Bradford hoogst actuele Black Lives Matter-thematiek met Griekse mythologie vermengd. Het Zuidkoreaanse paviljoen, met onder meer het ‘archief’ van de fictieve journalist Mr. K., wiens leven parallel loopt met de geschiedenis van zijn land sinds de Japanse overheersing en eindigt op het moment dat deze Biënnale begon. Het Griekse paviljoen, eveneens met zogenaamd ‘historisch’ materiaal, te weten filmfragmenten van een medisch experiment met hepatitis-cellen: het experiment neemt een onverwachte wending als naast de ‘eigenlijke’ cellencultuur een tweede opduikt. Is dit een bedreiging of een verrijking? Laboratory Of Dilemmas van George Drivas laat het antwoord in het midden in een vet aangezette maar erg goed gemaakte (en grappige) metafoor voor het politieke debat rond de vluchtelingencrisis, waarmee juist Griekenland zoveel te stellen heeft. En het Britse paviljoen tenslotte, waar Phyllida Barlow, een grande dame in de Engelse sculptuurwereld, haar Folly presenteert. Barlow is van het grote gebaar: ze maakt constructies die ongegeneerd monumentaal zijn (het werk lijkt amper in het paviljoen te passen) van hout, beton, piepschuim en karton, vol kleur of juist in grijstinten. Sommige van die constructies refereren aan architectonische elementen als pilaren en balkons, anderen staan volledig op zichzelf. Folly is zelfverzekerd, onontkoombaar, oogt loodzwaar en licht tegelijk en is puur visueel genot. Hier niet één regel begeleidende tekst: gewoon, omdat het niet hoeft.
We ronden ons verblijf in Venetië af met een bezoekje aan La Galleria di Dorothea Van Der Koelen. Het contrast met de eerder bezochte palazzi en kerken is groot: La Galleria is bescheiden van formaat en heeft strakke witte muren. De getoonde kunstwerken en -werkjes van ondermeer François Morellet, Daniel Buren en Jan van Munster komen er in al hun formele minimalisme uitstekend tot hun recht. Allesbehalve minimal is de ontvangst: we worden hoogstpersoonlijk langs alle werken geleid en van informatie voorzien. E finora!
(Op de foto’s vanaf linksboven met de klok mee: een fors detail van Folly van Phyllida Barlow in het Britse paviljoen | idem | ruimtevullende ‘blob’, onderdeel van Tomorrow Is Another Day van Mark Bradford in het Amerikaanse paviljoen | een gedeelte van Proper Time van Lee Wan in het Koreaanse paviljoen: zo’n 600 klokken lopen ieder op een andere snelheid en geven zo de tijd aan die allerlei verschillende mensen op deze wereld nodig hebben om voor een maaltijd te werken: een Indiër bijvoorbeeld heel lang, een Nederlander juist kort | Support van Lorenzo Quinn in/aan het Canal Grande)