Na Intuition en Circus Hirst wordt het hoog tijd voor de eigenlijke Biënnale-expositie Viva Arte Viva van curator Christine Macel (Centre Pompidou). De eerste helft is in de Arsenale, de langgerekte voormalige militaire opslagplaats die in 2015 het hoogtepunt van ons bezoek was. Dat niveau wordt dit keer echter lang niet gehaald. Misschien ligt dat aan het thema: ‘de kunstenaar en zijn praktijk’ klinkt nogal algemeen en vrijblijvend. Waar we twee jaar geleden het gevoel hadden dat we ons in de voorhoede van de kunst bevonden oogt deze tentoonstelling eerder ouderwets (is die Macel een hippie? De expo begint met registraties van rondedansjes en andere communale rituelen en een stukje verderop staat/hangt een soort sjamanentent waarin op trommeltjes wordt gespeeld…) Ernstiger vinden we dat er, uitzonderingen daargelaten, betrekkelijk weinig werk is dat ons aanspreekt vanwege zijn beeldende kwaliteit. De verrassingen zitten ‘m dit keer dan ook in de nationale paviljoens. Sterke presentaties zijn er van ondermeer Turkije (een geluidsinstallatie met ‘geruchten’ in een kille, arena-achtige constructie van steigermateriaal), Chili (duizend maskers van de Mapuche-indianen, wier cultuur wordt bedreigd) en Georgië (een traditioneel houten huis waarin het binnen regent: kan het droefgeestiger?)
Net zoals vorig keer is ook het Italiaanse paviljoen erg sterk. Het thema World Of Magic wordt door drie kunstenaars ingevuld. Eén daarvan, een video-installatie, ontgaat ons vanwege de taalbarrière volledig, maar de andere twee zijn top. Giorgio Andreotti Caló speelt een vaker vertoond spel met verdubbeling cq verdieping van de ruimte door de weerspiegeling in een laagje water, maar door de enorme schaal en bijzondere locatie werkt de ‘magie’ wel degelijk. De remmen gaan helemaal los bij Imitazione de Christo van Roberto Cuoghi, een soort Christusfabriek. In een industrieel ogende machine wordt steeds dezelfde mensfiguur op ware grootte, in de houding van een gekruisigde, gegoten in organisch materiaal van steeds verschillende samenstellingen. De aldus verkregen Jezussen liggen vervolgens weg te teren in een benauwde plastic broeikas. De één valt schimmelend uit elkaar, de ander verschrompelt, een derde trekt helemaal krom… elke figuur kent zijn individuele, meer of minder riekende rottingsproces en daarmee, in weerwil van de standaard basisvorm, een eigen identiteit. Aan het eind van de productiegang worden de restanten gefixeerd, de desintegratie stopgezet. Het werk is macaber en mysterieus en het heeft inderdaad iets magisch, al wordt dat laatste enigszins ondermijnd door een bordje dat waarschuwt voor het ‘overschrijden van de EU-norm voor de aanwezigheid van schimmelsporen’.
(Op de foto’s vanaf linksboven met de klok mee: Food For Thought van Maha Malluh: een mozaïek van duizenden ouderwetse Arabische audiocassettes met ‘instructies’ hoe een fatsoenlijke moslima zich dient te gedragen. De gekleurde cassettebandjes vormen tezamen woorden als haram en jihad. Onderdeel van de centrale expositie in de Arsenale | Mapuche-maskers in het Chileense paviljoen | een deel van broeikas annex mortuarium in Imitazione de Christo van Roberto Cuoghi in het Italiaanse paviljoen | idem (detail))