Voor zijn documentaire over Anselm Kiefer gebruikte Wim Wenders niet alleen 3D maar ook een resolutie (6K) die zó hoog is dat er nauwelijks bioscopen zijn die daar de geëigende apparatuur voor bezitten. Dat vormt een mooie parallel met de alsmaar grotere kunstwerken van Kiefer waar musea, een enkele uitzondering daargelaten, de ruimte niet voor hebben. Het devies: groot, groter, groots.
Die steeds monumentalere afmetingen zijn het visitekaartje van Kiefer, in wiens oeuvre, naast theologie, mythologie, geologie en kosmologie, vooral de duistere Duitse geschiedenis van de 20ste eeuw wordt bevraagd. Megalomaan? Jawohl! Doodserieus? Aber sicher! (Al kan het niet anders of Kiefer maakt een grapje als hij zegt dat zijn oeuvre tweeduizend jaar – dus dubbel zo lang als Hitlers Derde Rijk – mee moet gaan…)
Over de mens áchter de kunstenaar komen we nauwelijks wat te weten; Wenders’ film concentreert zich vrijwel volledig op Kiefers kunstwerken, diens magnifieke ‘openluchtmuseum’ in het Zuidfranse Barjac en zijn gigantische ateliers: de scènes waarin hij tussen de enorme schilderijen rondfietst en in de weer is met vlammenwerper en gesmolten lood behoren tot de hoogtepunten van de film. Tussendoor zien we nagespeelde episodes uit Kiefers verleden, onder meer als jongetje van een jaar of tien. Helaas worden die scènes naar het einde toe veel te sentimenteel (zeg maar gerust: kitscherig. Wat dan weer parallel loopt met die jurken- en fietsen-werken van Kiefer: pure kitsch.) Dat maakt Anselm tot een interessant maar slechts half geslaagd portret van een kunstenaar die letterlijk een ‘grootmeester’ is: groß, größer, großartig.
Anselm draait vanaf komende donderdag in de betere filmhuizen. Afbeelding boven: Kiefer in Barjac, een scène uit de film | Onder: Aus Herzen und Hirnen spriesen die Halme der Nacht, een enorm schilderij van zo’n vier bij acht meter groot, nu te zien in de Kiefer-tentoonstelling in Museum Voorlinden.)